Prikbord

Nieuws & agenda


Sociaal emotionele ontwikkeling
5 september

Hopelijk is uw kind (weer) fijn gestart in zijn/haar groep! De start van het schooljaar is een belangrijk moment voor een groep. De eerste weken bepalen namelijk het succes voor de rest van het schooljaar. Ontwikkelt een groep zich tot een positieve, een neutrale of een negatieve groep? De leerkracht heeft er veel invloed op! Vandaar dat wij als schoolteam bewust onze kansen pakken middels 1. de zogenaamde Gouden Weken, 2. het rondje van de contactpersoon en 3. de Week tegen het Pesten. De komende drie blogs ga wij hier dieper op in. In dit blog vertellen wij u graag meer over de Gouden Weken:

 

Groepsvorming vindt het hele jaar door plaats. Bruce Tuckman heeft dit voor het eerst duidelijk omschreven en verdeeld over vijf verschillende fases, die soms meerdere keren per jaar plaats vinden:

 

Fase 1: Forming. Na de zomervakantie komen de kinderen terug op school. Soms komen kinderen terug in een groep die voor de zomervakantie al bestond. Dan zal deze fase sneller verlopen dan bijvoorbeeld bij de kleuters, groep 3 of in de brugklas. Daar is de groep voor iedereen nieuw (en dus extra spannend). De kinderen tasten elkaar af. Vertrouwde verhoudingen kunnen anders liggen. Misschien is je beste vriend(in) blijven zitten/verhuisd of in de zomervakantie met iemand anders hecht bevriend geraakt. Je leert elkaar (opnieuw) beter kennen. Wat kan wel en wat kan niet in deze groep, bij deze kinderen en bij deze leraar? Wanneer hoor je erbij? Middels allerlei kennismakingsspelletjes geven we als leerkrachten de kinderen de mogelijkheid elkaar en ons echt te leren kennen en gezamenlijke succeservaringen op te doen. Ze gaan vooral op zoek naar overeenkomsten tussen zichzelf en anderen. Deze fase vindt vooral plaats in de eerste dagen van het schooljaar. Maar een groep kan ook in deze fase terechtkomen wanneer er tussentijds nieuwe leerlingen bijkomen (bijv. bij de kleuters).

 

Fase 2: Norming. In deze fase ontstaan de groepsnormen en –waarden. Samen met de leerlingen stellen we de klassenregels op. Zo bepalen we hoe we met elkaar willen omgaan. Preventief gedragsverwachtingen aangeven is immers veel effectiever dan praten over gedrag als de problemen er al zijn. Daarom maken we vanaf dag 1 helder wat we van de kinderen verwachten in de klas en op school. Positief gedrag ontstaat niet vanzelf. Hier is inoefening voor nodig. Via rollenspellen oefenen we bijvoorbeeld hoe dit gedrag er in de gangen uitziet. Leerlingen bespreken ook hoe ze zichzelf en anderen aan deze afspraken kunnen houden. Daarnaast worden er activiteiten gedaan op het gebied van omgaan met groepsdruk en positief communiceren met elkaar. Ook doen ze opdrachten die de teamgeest bevorderen. Deze fase start ook aan het begin van het schooljaar. Na iedere vakantie kan het weer nodig zijn de omgangsregels weer even op te frissen.

 

Fase 3: Storming. Na een aantal weken heeft de groep als het goed is een goede basis gelegd en is er een positieve sfeer. Tot de stormingsfase aanbreekt… Als de kinderen elkaar (een beetje) kennen, gaan ze op zoek naar hun eigen positie in de groep. Dit gebeurt vaak eerst voorzichtig, aftastend en later met meer nadruk. In deze fase wordt duidelijk wie de leiders zijn en worden groepjes gevormd. In deze fase zie je dat groepsleden gaan opkomen voor hun eigen belangen en hun klasgenoten proberen te beïnvloeden. Soms zorgt dit voor spanningen en strijd. Als leerkracht moet je in deze fase dingen laten gebeuren. Spanningen, strijd en (kleine) conflicten horen erbij en bieden ook kansen. We werken aan een positief en veilig klimaat door ontstane conflicten goed te begeleiden en kinderen te laten zien hoe ze deze conflicten kunnen oplossen. Door het inzetten van samenwerkingsopdrachten, spelletjes en quizzen ontmoeten kinderen veel verschillende klasgenoten. Zo oefenen ze conflicthantering en omgaan met winnen en verliezen. Daarnaast kunnen ze zo experimenteren met hun rol binnen de groep en leren opkomen voor zichzelf en anderen. De fase van storming vindt plaats vanaf een week of vier na de start van het schooljaar en kan duren tot (iets na) de herfstvakantie. U als ouder heeft thuis waarschijnlijk ook het meest last van deze fase. Weet nu dus dat deze fase ook in positieve groepen niet te voorkomen is en hoort bij een gezond groepsproces. Als je als leerkracht in fase 2 de kaders goed aangezet hebt, is de sfeer na de derde fase weer top!

 

Fase 4: Performing. Een gemiddelde groep leerlingen komt na ongeveer zes tot acht weken in de fase van performing terecht. Dat is rond de herfstvakantie. Deze fase is de langste fase van het schooljaar en duurt tot de laatste weken van het schooljaar. In deze fase kennen leerlingen en leerkracht(en) elkaar inmiddels behoorlijk goed en zijn de normen vastgesteld. Ze waarderen elkaar en hebben respect voor elkaar. Dit zorgt ervoor dat iedereen op een prettige manier kan samenwerken. Er zijn weinig schommelingen in gedrag. Uiteraard zijn er wel eens meningsverschillen of conflicten, maar het lukt de groep om deze op te lossen. Kinderen durven hun kwaliteiten te laten zien, maar durven ook kwetsbaar te zijn in de groep. Eigenlijk lijkt alles soepel te verlopen; de groep heeft zich gevormd. De regels zijn duidelijk en worden weer nageleefd en de onderlinge verhoudingen zijn bekend. Er is sprake van onderlinge afhankelijkheid. Ze moeten immers tot prestaties komen. In deze fase worden veel activerende en coöperatieve werkvormen ingezet, waardoor de kinderen elkaar blijven ontmoeten. Zo ontdekken en bespreken ze hun eigen en elkaars kwaliteiten en talenten. Ze nemen samen besluiten en bouwen samen sociale en emotionele competenties uit.

 

Fase 5: Adjourning. In deze fase is de zomervakantie in zicht. De groep sluit een schooljaar af en neemt afscheid. (Ook als een leerling tussentijds uit een groep vertrekt is hier sprake van). In groepen die na de zomervakantie weer samenkomen is deze fase minder ingrijpend en lang dan bijvoorbeeld in groep 2 of 8. In deze fase kun je verschillende reacties en emoties tegenkomen. Grofweg gaan leerlingen op twee manier om met afscheid: fitten (ruzie maken om het afscheid makkelijker te maken) of klitten (juist de nabijheid opzoeken). Hoe dan ook: ook dit is vaak een wat onrustige fase! De groep kijkt terug op wat is geweest en er wordt ook vooruitgekeken op wat gaat komen. De kinderen voeren gesprekken over afscheid nemen en verzamelen herinneringen.

 

Volgende keer leest u in blog 2 meer over het rondje van de contactpersoon. In blog 3 staat de Week tegen Pesten centraal.

Terug naar overzicht

Schoolwebsite door SchouderCom
Cookies voorkeuren